In een recent interview sprak moraaltheoloog en bio-ethicus Charles Camosy – verbonden aan The Catholic University of America – over de verstrekkende gevolgen van kunstmatige intelligentie (AI). Hij stelt dat het nog steeds mogelijk is om de ongewenste effecten van deze technologische revolutie in te perken, alsof hij de beroemde uitdrukking “de geest terug in de fles krijgen” nieuw leven inblaast.
Een echo uit de geschiedenis van paus Leo XIV
Camosy legt uit dat paus Leo XIV bewust verwees naar paus Leo XIII – die op het hoogtepunt van de industriële revolutie verkeerde – om de gelijkenis in culturele schokken te onderstrepen. Volgens Camosy staan we opnieuw op een kantelpunt van technologisch ingrijpende veranderingen.
De fundamentele grens tussen mens en machine
Hij benadrukt dat AI vrijwel alle culturele domeinen zal doordringen en wij – mensen – vaak niet in staat zijn om een echt gesprek te onderscheiden van interactie met een chatbot. Die onduidelijkheid baart hem grote zorgen. Volgens hem is het essentieel om te erkennen dat mensen “vlees en bloed” zijn, geschapen naar het beeld van God, met een ziel die een authentieke relatie weerspiegelt — iets wat een chatbot onmogelijk kan bieden.
Eenzaamheid en vervangende intimiteit
In een tijd van een toenemend eenzaamheidsgevoel is de samenleving extra kwetsbaar, merkt Camosy op. Mensen die “verslaafd zijn aan hun smartphones” en geen oprechte communicatie ervaren, lopen het risico een chatbot als vervanger te omarmen. Deze bots imiteren ten onrechte het menselijke verlangen naar intimiteit en betrokkenheid.
De Kerk als voortrekker in AI-ethiek
Hij prijst de Kerk voor haar vooruitziende rol. Lang voor de rest van de wereld werd de dialoog over AI al gevoerd in werkgroepen binnen de Kerk. Het document Antiqua et Nova: Nota over de relatie tussen kunstmatige en menselijke intelligentie vormt een belangrijk katholiek uitgangspunt. Camosy vermoedt dat paus Leo XIV op dit moment bezig is met soortgelijke reflecties binnen het Vaticaan.
Transhumanisme en arbeidsrecht
AI is volgens hem slechts deel van een bredere discussie, waarin ook transhumanistische ideeën opduiken – de wens om de menselijke biologie via technologie te wijzigen en grenzen te vervagen. Daarom pleit hij voor rechten en bescherming voor werkenden en voor een samenleving die AI vormgeeft met het menselijk welzijn voorop, en niet omgekeerd.
Charles Camosy waarschuwt dat, hoewel AI zich snel verspreidt, het nog niet te laat is om een kritisch pad in te slaan. Door ethische grenzen te stellen, menselijke waardigheid te beschermen en AI in dienst te laten staan van mensen, blijft er hoop dat de geest niet ongehinderd ontsnapt uit de fles.