Opwaartse lucht in AI-aandelen: Koerswinst of koersrisico?

De grote technologiebedrijven – van Nvidia tot Microsoft – domineren de krantenkoppen met miljardenwinsten uit kunstmatige intelligentie. Beleggers stromen toe, de koersen rijzen de pan uit, en analisten spreken over een technologische revolutie die de wereld zal herscheppen.

Maar tussen de jubelkreten klinkt steeds vaker een onrustige vraag: zijn we getuige van een doorbraak, of van een nieuwe bubbel?

If You Think AI’s A Bubble, You’re Already Late The real AI opportunity is already underway while skeptics are still arguing about bubbles.

De verdeeldheid groeit

Een recente enquête van de Bank of America toont een opvallende scheidslijn: meer dan de helft van de beleggers (54%) denkt dat AI-aandelen nu al in een bubbel zitten. De Bank of England waarschuwt zelfs voor een mogelijke “plotse correctie” – een nette term voor een beursduik.

Sommige economen trekken parallellen met de dotcomzeepbel van de vroege jaren 2000: toen geloofde men ook dat elke start-up met het woord “internet” een goudmijn was. Vandaag lijkt “AI” diezelfde magnetische werking te hebben.

De optimisten: ‘Dit is geen lucht, dit is vooruitgang’

Toch is niet iedereen het eens met de bubbeltheorie. Volgens analist Mike Washington van Goldman Sachs zijn de waarderingen van AI-bedrijven niet buitensporig vergeleken met historische bubbels. Hij wijst op een aantal harde cijfers: bedrijven zoals Nvidia, Microsoft en Alphabet genereren echte omzet, niet enkel hype.

“AI is geen droom, het is een industrie,” zegt Washington. De investeringen zijn groot, maar de opbrengsten ook. De technologie zit al in smartphones, auto’s, ziekenhuizen en fabrieken – en dat is nog maar het begin.

De sceptici: ‘De lucht wordt dun’

Anderen zien het anders. Voormalig Intel-CEO Pat Gelsinger stelt onomwonden dat we wél in een bubbel zitten – maar eentje die “pas over enkele jaren zal barsten”. Volgens hem drijven sommige waarderingen op verwachtingen die nog niet realistisch zijn.

Ook Nick Clegg, de voormalige topman bij Meta, waarschuwt dat de sector zichzelf aan het overschreeuwen is. Veel AI-startups hebben nauwelijks winst, maar ontvangen toch miljarden van investeerders die hopen de volgende “OpenAI” te vinden.

De kosten om deze droom te verwezenlijken zijn gigantisch: datacenters, energie, chips, infrastructuur. De opbrengsten? Die blijven voorlopig achter.

Een fragiele balans

De Bank of England ziet het gevaar elders: in de systemische afhankelijkheid van AI binnen de beurs. Meer dan de helft van de S&P 500-bedrijven heeft nu een “middelhoge tot hoge blootstelling” aan AI. Een schok in deze sector zou dus niet enkel start-ups raken, maar het hele financiële systeem laten trillen.

Sommige economen noemen dit een “cargo-cult van technologie”: men investeert in AI-symboliek zonder te begrijpen wat er echt onder de motorkap zit.

Tussen hoop en voorzichtigheid

Toch zijn er meerdere mogelijke scenario’s. Een eerste mogelijkheid is dat de AI-markt geleidelijk afkoelt: de overwaardering verdwijnt, maar de kern – sterke bedrijven met echte producten – blijft overeind. Een tweede scenario is een snelle inzinking, waarin investeerders plots massaal afhaken zodra rendementen tegenvallen.En een derde – misschien realistischer – is dat de bubbel gedeeltelijk barst: enkele spelers verdwijnen, maar de overlevers worden sterker en domineren de volgende fase van de technologische evolutie.

De les van de geschiedenis

Wie terugkijkt naar de dotcomcrash weet: niet elke bubbel is het einde van de wereld. Uit de puinhopen van de jaren 2000 kwamen reuzen als Amazon, Google en eBay tevoorschijn. Misschien geldt dat straks ook voor AI: een storm die de lucht zuivert, waarna de echte innovatie kan bloeien.

Koorts of koers?

De waarheid ligt waarschijnlijk tussenin. Er is overdrijving, maar er is ook reële vooruitgang. De huidige golf van investeringen in AI lijkt evenveel te zeggen over menselijke hoop als over technologische potentie.