In het digitale tijdperk, waarin generatieve kunstmatige intelligentie (AI) steeds goedkoper en toegankelijker wordt, stroomt het internet over van nieuwe content. Het fenomeen – door sommige waarnemers aangeduid als “sloponomics” – duidt op een wildgroei aan inhoud, vaak gegeneerd door machines en met minimale menselijke tussenkomst. Maar wie profiteert, wie lijdt verlies en welke verborgen regels spelen mee?
De overproductie van content
Dankzij AI-modellen kunnen miljoenen teksten, beelden en video’s in een oogwenk worden geproduceerd tegen fractiekosten van wat menselijke makers gewend zijn. De klassieke economie van aanbod en vraag verandert hierdoor fundamenteel: het aanbod schiet door het plafond. Onderzoekers waarschuwen dat deze overproductie leidt tot “oversupply” — een scenario waarin gebruikers overvoerd worden en de waarde van individuele stukken afneemt.
Voor platforms betekent dit dat algoritmes, die gewend zijn kwaliteit en engagement te onderscheiden, hun werk steeds moeilijker krijgen. De aandacht van gebruikers is beperkt, de concurrentie om die aandacht is nu tussen miljarden inhoudsstukken — veel daarvan van twijfelachtige kwaliteit.
Wie wint?
- Grote platforms en aggregators: zij profiteren van de grotere pakketten content die ze kunnen aanbieden, vaak supported door advertenties of data-verzameling.
- Makers die massaal en goedkoop content kunnen produceren (of laten produceren) via AI: zij kunnen schaal bereiken tegen lage kosten.
- Niche- en long-tail-makers: in een overvloed van content kan gespecialiseerde of unieke inhoud juist opvallen en waarde krijgen.
Wie verliest?
- Makers die steunen op traditionele productie, met hoge kosten en langere cycli: zij zien hun positie onder druk komen.
- Gebruikers: wanneer de kwaliteit daalt of wanneer de signalen van waarde (zoals een redactionele selectie) vervagen, loopt het vertrouwen in wat we online vinden terug.
- Het publieke belang: als de kwaliteit van de beschikbare inhoud uiteenvalt, wordt het moeilijker betrouwbare informatie te onderscheiden van ruis. Onderzoekers constateren dat generatieve AI de inhoudsdiversiteit juist kanaantasten.
Economische en maatschappelijke consequenties
De economische logica van “meer, sneller, goedkoper” dringt door in de content-economie. Terwijl vroeger een redactie, budget en tijd nodig waren om goed materiaal te produceren, volstaat nu vaak een algoritme plus wat menselijke correctie. Maar daardoor wordt het verschil tussen inhoud van hoge en lage kwaliteit belangrijker — en toch verdwijnen de herkenningspunten voor kwaliteit.
Daarnaast doet zich een paradox voor: als AI alle inhoud goedkoop kan produceren, waarom zou een gebruiker dan nog betalen voor menselijke creatie? Maar als menselijke creatie verdwijnt, verliest AI ook zijn leeromgeving — een situatie analoog aan het klassieke dilemma van informatie-economie: als iets volmaakt efficiënt is, dan is er geen beloning meer om erin te investeren.
Wat betekent dit voor de praktijk?
- Voor merkinhoud en marketing: bedrijven zullen merken dat onderscheidend zijn belangrijker wordt dan ooit. Een generieke blogpost geproduceerd door AI kan nauwelijks nog vertrouwen of autoriteit opwekken.
- Voor mediabedrijven en redacties: de waarde verschuift naar curatie, kwaliteit, menselijke stem en diepgravend werk — dingen die moeilijk door AI te automatiseren zijn.
- Voor gebruikers: kritisch worden loont. Herkennen van oppervlakkige of machine-gegenereerde content, checken van bronnen en kiezen voor creators met reputatie zullen essentieel zijn.
- Voor beleidsmakers en platforms: de uitdaging is hoe kwaliteit en betrouwbaarheid te borgen in een zee van goedkope inhoud. Instrumenten zoals platform-ranking, certificering en algoritmische filtering spelen een rol.
De “sloponomics”-fase van het internet — gekenmerkt door een tsunami aan AI-gegenereerde content — is allerminst vrijblijvend. Er ontstaan winnaars en verliezers, niet alleen in commerciële zin, maar ook in maatschappelijke betekenis. Uiteindelijk zal de waarde verschuiven: niet naar kwantiteit, maar naar onderscheidende kwaliteit, geloofwaardigheid en menselijke relevantie. In deze nieuwe realiteit gelden andere regels — en wie ze begrijpt, kan zich een voorsprong verwerven.











